- Vrijheid
- Er was geen vrijheid van pers, er heerste censuur. De pers kon niet schrijven wat ze wilde. De Duitse machthebber bepaalde wat wel en niet in de krant mocht.
- Voedsel
Door de gebrek aan voedsel, kleding en andere goederen, werd er een distributiesysteem ontwikkeld. Distributiebonnen werden gebruikt om het eten en de goederen eerlijk te verdelen onder de bevolking. (foto: distributiebonnen)
- Verzet
Tijdens de bezetting werd er passief en actief verzet gepleegd. Het passieve verzet betekende niet luisteren naar de Duitsers, wel luisteren naar de illegale radio (via de BBC), illegale kranten lezen en de slogan Oranje Boven verspreiden.
Actief verzet was levensgevaarlijk. Denk dan bijvoorbeeld aan: het drukken van illegale kranten, documenten vervalsen voor joden, onderduikers helpen, de geallieerden helpen en aanslagen plegen tegen Duitsers en collaborateurs. Een heel bekend voorbeeld van actief verzet was de Februaristaking.
- Joden
De Duitsers begonnen Joden actief te volgen en namen antisemitische maatregelen. Joden moesten op hun kleding een Davidsster dragen. Ze mochten niet op bepaalde plekken komen en mochten niet langer overal wonen.
- Collaboratie
Tijdens de bezetting hielpen sommige Nederlanders de nazi`s. Zij waren aanhangers van de NSB (Nationaal - Socialistische Beweging in Nederland). Dit zijn Nederlanders die sympathieën hadden voor Hitler en zijn bewind steunden.
- Hongerwinter
In het laatste jaar van de oorlog was er een heel koude winter (1944-1945). Vooral in de steden in het westen van Nederland waren voedsel en brandstof heel erg schaars. Tussen de 15.000 en 25.000 mensen kwamen om van de honger.
In deze video zie je het levensverhaal van mensen tijdens de oorlog. Ooggetuigen vertellen hoe het leven was tijdens de bezetting: